Bevindt je doelgroep zich in meerdere landen of regio’ in Europa?
Er is een goede reden om je grenzen te verbreden. De Europese Unie presenteerde onlangs een rapport waaruit blijkt dat het vertrouwen van consumenten om online in andere landen te bestellen, verder is toegenomen. Commaris Jourová wil ‘met name detailhandel meer vertrouwen geven in de digitale markt’.
Hoogste tijd dus om je grenzen te verbreden, en je te focussen op internationale klanten!
Helaas is een meertalige website slechts het allereerste begin van internationaal succes. Een goede vervolgstap is het optimaliseren van je internationale SEO. Technisch sta je dan vandaag de dag voor een aantal keuzes welke grote invloed hebben op het organisch resultaat. Denk hier dus goed over na voordat je een besluit neemt!
Zoekwoordoptimalisatie op landen, regio’s en talen
Weet jij al waar jouw doelgroep zich bevindt? En welke taal ze spreken? Ja? Heel goed, maar lees toch nog maar even verder.
Het is natuurlijk heel makkelijk om voor de Nederlanders en Vlamingen één website en taal aan te houden. Dit is alleen niet altijd de beste oplossing. Hoewel we allemaal Standaardnederlands spreken, zitten er toch verschillen in. En die verschillen zijn in de ene branche groter dan in de andere. Ga daarom na of je écht dezelfde taal aan kunt houden, of dat je deze misschien op moet splitsen, omdat taalgebruik vaak toch anders is. Dit geldt natuurlijk o.a. ook bij het Frans & Waals, Amerikaans & Brits en Portugees & Braziliaans. Los hiervan wil je misschien een ander telefoonnummer communiceren, of een andere vestiging of contactpersoon. Ook dan kun je goed gebruik maken van verschillende websites.
The sky is the limit. Ofwel, de optimalisatie mogelijkheden – en dus de uitdagingen – zijn grenzeloos. Haal er je voordeel uit!
Topleveldomein, subdomeinen of submappen?
Hoe bereikt je doelgroep jouw website? Ga je hiervoor verschillende domeinen gebruiken, maak je gebruik van subdomeinen of submappen? Er kleven verschillende voor- en nadelen aan alle varianten.
Allereerst even een opsomming van wat topleveldomeinen, subdomeinen en submappen zijn in de url-structuur. Neem als voorbeeld: https://www.fingerspitz.nl/over-ons.
- Het topleveldomein is het achterste gedeelte van de url vanaf de laatste punt, in dit geval ‘.nl’.
- Het subleveldomein is het voorste gedeelte van de url tot de eerste punt, in dit geval ‘www’.
- De submap is niet altijd aanwezig in de url structuur; in dit geval wel, als zijnde ‘/over-ons’.
Topleveldomein
Een Topleveldomein (TLD) specificeren we eigenlijk als een ccTLD: Country-Code Top-Level Domain. Deze TLD geeft dus een gebied aan, en Google neemt deze voorkeur over. Het is hiermee dus bekend dat wij ons voornamelijk op de Nederlandse markt richten. Dit betekent ook dat als je doelgroep zich in een ander land bevindt, je na moet denken of je wel een afwijkende ccTLD wilt gebruiken. Bij een .com, oftewel een generieke TLD (gTLD), geef je geen voorkeur voor gebied of taal aan. Dit is dus veel meer geschikt voor internationale websites.
Het voordeel van ccTLD’s is, dat je al heel duidelijk het land van je doelgroep communiceert. Ook Google herkent dit op deze manier. Focus je je met aparte sites op verschillende doelgroepen in verschillende landen? Dan heb je wellicht meerdere ccTDL’s. Helaas betekent dit wel dat je meerdere domeinen in beheer hebt, waarvoor je aparte autoriteit op moet bouwen, met name door middel van linkbuilding.
Subdomeinen
Mensen zijn het gewend om ‘www.’ voor een domein te zetten. Voor de juiste werking van een website maakt dit echter geen verschil.
In dit subdomein-gedeelte kun ook gebruik maken van een taalcode, zoals nl voor Nederlands en en voor Engels. Je maakt hierbij dus gebruik van één domein, terwijl je bezoekers uit andere gebieden van de wereld nog steeds een andere site kunt laten zien. Let echter wel op de autoriteit, want hoewel subdomeinen meeliften op de domeinautoriteit, ben je nog steeds veel extra linkmanagement aan het uitvoeren.
Submappen
Submappen, ook wel subfolders genoemd, worden achter het domein geplaatst. Het voordeel hiervan is dat je altijd één domein gebruikt in de communicatie, en dat voordeel neem je mee in het opbouwen van autoriteit. Heel de website profiteert hiervan. Hoewel deze manier van internationale scheiding over het algemeen de voorkeur krijgt, is dit niet altijd dé oplossing. Het kan goed zijn dat je domeinnaam, of een ander deel van de totale url zoals een andere submap of het subdomein, in andere talen niet goed uit te spreken is. In dat geval moet je verschillende topleveldomeinen overwegen.
Redirects
Bezoekers willen graag op de taal uitkomen die zij spreken. Je wilt voorkomen bezoekers zelf hun taalkeuze moeten maken, dan forceert om een extra handeling uit te voeren. Als een gebruiker de url zelf intypt in het browser en eindigt met een generieke TDL – .com dus -, moet je ervoor zorgen dat worden doorgestuurd naar de pagina met de juiste taal. Dan maakt het niet uit welke url hij kiest om in te typen.
Stuur de gebruiker dus door aan de hand van de IP-adres naar de juiste taal, middels een 302-redirect. Met zo’n redirect geef je aan dat hij niet permanent is. Dat klopt, want deze redirect kan voor iedereen anders zijn.
Hreflang-attribuut
Hoewel Google goed snapt in welke taal een tekst geschreven is, kun je hem een duwtje in de rug geven, door te adviseren waar de verschillende taalvarianten te vinden zijn van een bepaalde pagina. Dit doe je met het hreflang attribuut. Per pagina verwijs je dan naar de eigen pagina en alle varianten, met daarbij de taal en eventueel de locatie. Hier komt een lastig stukje techniek bij kijken. Samengevat is dit een voorbeeld van wat je moet doen:
Stel, je hebt je website in het Nederlands, Vlaams en Engels, dan zou het hreflang attribuut op de homepage als volgt in de HTML moeten staan:
<link rel=”alternate” href=”https://example.com/nl-nl/” hreflang=”nl-nl” />
<link rel=”alternate” href=”https://example.com/nl-be/” hreflang=”nl-be” />
<link rel=”alternate” href=”https://example.com/en/” hreflang=”en” />
<link rel=”alternate” href=”https://example.com/” hreflang=”x-default” />
Let ook op die laatste regel die in bovenstaand voorbeeld is toegevoegd. “X-default” is alleen van toepassing als bezoekers automatisch naar een pagina worden doorverwezen. Dat is bij een homepage natuurlijk het geval, want je wilt dat ze op de juiste taalvariant uitkomen. Op iedere andere pagina kun je dat weglaten.
Het hreflang attribuut moet op alle taalvarianten hetzelfde zijn. Google kan anders de informatie niet gebruiken en dat betekent dat het geen effect heeft. Je krijgt dit dan als foutmeldingen te zien in de Search Console van Google.
Met het hreflang attribuut kun je goed onderscheid maken tussen bijvoorbeeld het Nederlands en Vlaams. Google ziet het op deze manier niet als duplicate content. Laat die canonicals dan ook achterwege, deze mag je bij het hreflang attribuut nooit tussen de taalvarianten gebruiken.
Wil je nog meer weten over het hreflang attribuut? Google heeft daar goede support documentatie over geschreven.
Wat zijn jouw internationale ambities?
Ben je klaar om de grens over te steken? Tof! Wellicht kunnen we je helpen met het optimaliseren van je vindbaarheid in het buitenland.
Maar er is meer wat we kunnen doen: advertenties schrijven, targeting instellen, en zelfs de volledige strategie uitstippelen en optimaliseren.
De Duitse en de Franse markt zijn een goed begin voor expansie. Lees meer over online marketing in Duitsland en online marketing in Frankrijk!
Internationale SEO: aan de slag!
Samengevat: wil je een internationaal publiek op Google benaderen? Dan sta je voor een grenzeloze uitdaging. Zorg dan dat hij of zij ten eerste de goede pagina te zien krijgt in Google. Een tweede belangrijke stap is het doorsturen van deze bezoeker naar de juiste pagina, in de juiste taal.
Heb je vragen of hulp nodig bij het opzetten van een internationale SEO aanpak? Wij staan voor je klaar!